Ingrediënten:
800 gram kersen op sap zonder pit
200 gram Bastognekoeken
250 gram gekoelde slagroom
200 gram monchou
125 gram witte basterdsuiker
75 gram margarine
20 gram maïzena
40 gram koud water
Bereiding:
Vet de bodem van een springvorm in met boter.
Kruimel de Bastognekoeken in de keukenmachine fijn.
Smelt de boter bij matig vuur in een steelpannetje, maar laat het niet kleuren.
Meng de boter met de Bastognekruimels, verdeel het gelijkmatig over de bodem van de springvorm en strijk het glad met de bolle kant van een eetlepel.
Zet de springvorm in de koelkast om aan te stijven.
Meng in een kom de monchou en de basterdsuiker tot een egaal smeuïg geheel.
Klop de slagroom stijf en meng dit met een lepel (eigenlijk moet je het met de hand doen) rustig door het monchou-mengsel, met de nadruk op rustig en absoluut niet kloppen.
Neem de springvorm uit de koelkast, verdeel het monchou-mengsel over de koekbodem, dek het met een theedoek af en laat het minimaal een uur in de koelkast opstijven.
Giet de kersen af in een vergiet en vang het sap op in een steelpannetje.
Meng in een schaaltje de maïzena met 40 gram koud water tot een egaal papje.
Breng het resterende sap in het steelpannetje aan de kook en roer het maïzena papje met de garde door het sap tot het dik en gebonden is en laat het afkoelen.
Schep de kersen door het gebonden sap als dit is afgekoeld, verdeel het gelijkmatig over het monchou-mengsel in de springvorm en zet deze terug in de koelkast.
Haal de taart pas uit de koelkast vlak voordat je hem gebruikt.
Altijd lekker met een flinke dot slagroom.